Artikel May-May en Jim over de klinische blik

klinische-blik.jpg

May-May en Jim in gesprek over de klinische blik en oprecht contact

10 april 2018 - Jim van Os 

Psychiaters worden tijdens hun opleiding geleerd om met een ‘klinische blik’ naar patiënten te kijken. Hierbij kan gedacht worden aan het observeren van de patiënt. Als een patiënt snel en aan een stuk door praat zonder pauze te nemen, kan dat duiden op een manie, en stemmen in het hoofd op psychotische restverschijnselen. Door teveel te observeren kan het oprecht contact tussen psychiater en patiënt echter verloren gaan.

In dit blog pleit May-May Meijer in gesprek met Jim van Os voor het belang van oprecht contact tussen psychiater en patiënt.

May-May: "Het is aardiger als een psychiater in het gesprek benoemt wat hij/zij merkt, bijvoorbeeld als het hem opvalt dat de patiënt snel en aan een stuk door praat. Of helemaal geen klinische blik?"

Oprecht contact

Toen ik gedwongen opgenomen was met een zware psychose in een psychiatrisch ziekenhuis, ervoer ik een barrière tussen de psychiater en mij. Die barrière werd vooral veroorzaakt doordat ik dacht dat ik niet mócht praten van de AIVD tegen de artsen, maar ook door hun klinische blik. Ik voelde dat ze geen oprechte aandacht voor mijn verhaal hadden, maar dat ik ‘geobserveerd’ werd. Ik had het idee dat ze eigenlijk iets anders aan het doen waren, terwijl ik mijn angsten aan hen openbaarde.

Inlevingsvermogen

Ik vond het - toen ik psychotisch was - zeer beangstigend dat ik continue in de gaten gehouden werd door de AIVD. Psychiaters vroegen mij: en denk je nog aan de AIVD? Zonder dat ze erop in gingen hoe beangstigend dat misschien voor mij was. Verder had ik ook vaak het idee dat ik vergiftigd werd als ik water of thee dronk, dit kwam echter niet boven tafel in gesprekken met de psychiaters, waardoor ik alleen en geïsoleerd hele angstige momenten heb doorstaan.

Waarom denk je dat je niet mag praten van de AIVD?

Een jonge arts in opleiding had wél inlevingsvermogen. Zij vroeg mij toen ik psychotisch was: ‘Waarom denk je dat je niet mag praten van de AIVD’? Dat haalde me bijna over om te praten over mijn psychose. Helaas was ik toen al te ver in mijn psychose omdat ook te doen. Desalniettemin is het voor mij een geslaagd voorbeeld van het maken van oprecht contact.

Wat denk jij Jim? Hoe zit het met die ‘klinische blik’ van jullie?"


Antwoord Jim van Os

"Hey May-May,

Ik denk dat je een heel belangrijk onderwerp aansnijdt. Als je een hoofd vol psychiatrische kennis hebt over ziekten en symptomen, dan ga je door die kennisbril de wereld om je heen bekijken. Als je niet oppast ga je daar zo in op, dat de persoon tegenover je – zeg maar de patiënt – doorkrijgt dat je niet met hem/haar als mens in gesprek tracht te komen, maar dat je meer bezig bent om technisch onderzoek te verrichten of je aan bepaalde diagnostische criteria voldoet.

Het is een subtiel proces dat je heel mooi beschrijft. Het gaat ten koste van de kwaliteit van de menselijke ontmoeting die er eigenlijk zou moeten zijn. De mensen voelen zich bekeken als een proefdier en zullen dan ook geneigd zijn om dingen juist niet te vertellen in plaats van hun gevoelens met je te delen.

Gebeurt dit vaak?

Het antwoord is helaas: ja. Onderzoek na onderzoek toont aan dat psychiaters (en dokters in het algemeen) de neiging hebben om de wereld te bekijken door de bril van ziekten, terwijl de patiënten de wereld beleven op het niveau van de ervaring en de impact daarvan op wat zij vinden dat het leven zinvol maakt. Ingaan op de psychose als een bron van menselijke zorgen, als een metafoor van algemene menselijke emoties, blijkt voor psychiaters niet altijd vanzelfsprekend te zijn. ‘Praten met psychose’ is niet iets wat men vanzelfsprekend leert tijdens de opleiding. Kijken door de bril van (brein)ziekten wel.

Is dit belangrijk?

Ja! Want alles in de psychiatrie gaat in feite om het helpen van mensen bij verander- en acceptatieprocessen waar ze niet altijd zin in cq de mogelijkheid toe hebben. Mensen bijstaan bij dit soort processen is cruciaal afhankelijk van de kwaliteit van de emotionele relatie. En die emotionele relatie komt niet tot stand als je persoon tegenover je het gevoel geeft dat ze bekeken en onderzocht worden als een soort proefkonijn.

Wat kan men hieraan doen?

Je zou zeggen dat het makkelijk moet zijn voor de psychiater om af te dalen van de kennisberg om zo de ander open en onbevooroordeeld te kunnen ontmoeten. Maar in de praktijk is dat zo makkelijk nog niet. Het gaat om een proces van wat men ‘cognitive debiasing’ noemt – het proces van opnieuw  met verwondering naar de ander tegenover je te leren kijken. Bij de opleiding van 'Open Dialogue' bijvoorbeeld worden hulpverleners echt geleerd om het professionele harnas uit te trekken om als kwetsbaar medemens de ander tegenmoet te treden. Hard werk!

Dus, May-May:

Wat mij betreft een heel belangrijk onderwerp, niet alleen voor de psychiatrie maar voor de hele wereld van de professionele hulpverlening. Psychiatrie gaat over de ontmoeting tussen twee kwetsbare mensen, waarvan de een iets kwetsbaarder dan de ander.

Bron: Psychosenet.nl