De beste keuze

Vandaag las ik in NRC het artikel van Frederiek Weeda over de lastige keuze waarvoor toekomstige middelbare school leerlingen komen te staan. Bij populaire scholen – in o.a. Amsterdam – wordt geloot en vallen er leerlingen af. De eerste zinnen deden mijn wenkbrauwen omhoog schieten: 'Josephina Nap en haar vader wilden niets aan het toeval overlaten bij de keuze voor een middelbare school. Ze hebben zelfs samen een matrix gemaakt met per school alle voor- en nadelen.'

Ik sla mijn ogen ten hemel en roep door de kamer: Wat doet zo'n vader zijn kind aan? Dadelijk gaan ze ook nog samen een matrix maken over de toekomstige vriend van dit prinsesje. Vader adviseert bijvoorbeeld: Prachtig, hij is van Indiaase afkomst tweede generatie. Het voordeel is dat je als Nederlands burger begrip voor diversiteit laat zien. En mogelijk een protest tegen het huidige kabinet. Het nadeel zou zijn dat hij niet dezelfde huiselijke gewoontes heeft en je je veel moet aanpassen (en dat ik tot het huwelijk moet wachten tot hij in actie komt, denkt dochterlief).

Wat bezielt iemand om alles tot in de puntjes te plannen, de illusie in stand te houden dat als je maar overal de voor- en nadelen van opschrijft je de beste keuze maakt? De goede keuze, dat hebben Dijksterhuis en ook Mieras ons al uitgelegd, maakt je onbewust. De vele keuzemogelijkheden bij b.v. het kopen van een huis zijn zo complex dat je geen matrixje kunt maken om de juiste keuze te maken. Gewoon een nachtje over slapen en dan weet je het.
Wat een interessant gedrag van een vader denk ik, eentje die niets aan het toeval over wil laten. Een mooi staaltje ouderliefde van deze tijd: mijn kind moet en zal het beste. Whatever that may be, het beste...

Ik ging na de middelbare school cognitieve kunstmatige intelligentie studeren. Waarom? Omdat ik destijds een vriendje had, een liefde die mijn leven nogal bepaalde en die deze studierichting heel stoer vond. En stoer wilde ik zijn, dus dat ging ik studeren. Ben ik er slechter van geworden? Helemaal niet. Ik kwam er achter dat de studierichting veel te ingewikkeld voor me was en leerde omgaan met het feit dat er mensen blijkbaar slimmer zijn dan ik. Ik sloot vriendschap met een Amsterdamse meid die zowat alles had gezien wat God verbood (waarschijnlijk was zij wel bij het slechte gymnasium in Amsterdam terechtgekomen), nam een kijkje bij de overige faculteiten en besloot: Psychologie gaat het worden.

Dus toen mijn zoon vorige maand zei bij het Herman Jordan in Zeist: "Ja dit lijkt me een leuke school, voelt goed" zei ik: Prima moet je doen, maar ik vraag je er volgende week nog een keer naar. Hij bleef bij zijn keuze. Uitstekend, hoeven we niet alle andere open dagen langs te lopen.