Eetstoornis behandelen

Deze week stond het op de site bij NOS: Nederland maakt zich zorgen over mensen met eetstroonissen.

‘Daar moet jij wat van vinden!’ riep mijn man uit de slaapkamer.
Gisteren had ik namelijk zitten oreren tegen echtgenoot, over mijn succesvolle en korte behandeling van en jonge dame met een eetstoornis. Ze is Vier kilo aangekomen in 2 weken en 3 sessies verder. Ik was trots op haar en op de experimentele aanpak die ik had gekozen. ‘Ik heb je een half jaar eetkliniek bespaard, waar je verplicht had moeten eten, wegen en onder streng toezicht had gestaan.’ Ze knikte zichtbaar opgelucht.

‘Je moet de overheid vertellen wat jij doet’, zei mijn man.
Ik dacht er even over na. ‘Nee’, zei ik, ‘ik denk dat ik dit niet meer wil.’ Ik vind het heel belonend om iemand goed te behandelen. Maar ik heb geen zin meer om dit te gaan ‘bewijzen’ in die GGZ, met al haar protocollen, enorme voorzichtigheid, en afrekencultuur. Ik zal zeker voor heks uitgemaakt worden. Daarnaast moet er enorm veel onderzoek gedaan worden voordat je een behandeling mag gebruiken. Ik zou zeggen de GGZ kan met 30% minder geld net zo goed af. Maar dat is een immens impopulair standpunt en daardoor weet ik zeker dat heel veel vakgenoten mij liever in de kookpot zien.

Het is onwijs belondend iemand goed te helpen.

Onderzoek doe ik overigens ook, naar humor in therapie. Maar omdat ik geen bakken met subsidiegeld opstrijk, vordert dit gestaag. Met wat stagiaires doe ik af een toe een deeltje. Net genoeg om mijn eigen studenten provocatieve psychologie weer nieuwe dingen bij te brengen en te vertellen waarom en hoe humor een uitwerking heeft op het therapieproces.

Sinds een half jaar heb ik een nieuwe techniek er bij geleerd, van mijn supervisor Jeffrey Wijnberg. Hij heeft meer dan 10.000 patiënten en cliënten heeft gezien.

Ga voor het onderliggende probleem van de eetstoornis, dit scheelt tijd en onnodig gewroet

De nieuwe aanpak is het volgende: Ga voor het onderliggende probleem. Achter elke ietwat vreemde gewoonte, zoals dingen alsmaar moeten aanraken, opdringende gedachten, smetvrees, maar ook een eetstoornis, zit een probleem verstopt. Doordat ik het gekke gedrag oversla en direct afga op het onderliggende probleem, hebben de meeste cliënten ook geen last meer van hun rare gedrag. Dat is dan ineens niet zo belangrijk meer.

Onderliggende problemen zijn bijvoorbeeld: bang om afgewezen te worden, geen mening durven geven, de problemen in je werk/relatie/vrienden niet onder ogen durven zien of geen confrontatie durven aan te gaan uit angst anderen te kwetsen.

Kijk, dat zijn problemen waar je iets mee kunt. Daar moet je je op concentreren. En of je dit nu provocatief behandelt of met een wat gangbaardere methodiek zoals CGT, dat maakt niet zoveel uit. Alhoewel, zelf heb ik toch de voorkeur om de client lichtelijk uit te dagen met de standaardzin: ‘Ik denk niet dat u in staat bent daar verandering in te brengen :) :)!’ Wat ik overigens met een glimlach en gespeelde ongeloof uitspreek.

De rare gedragingen zijn slechts mindfucks, die je afleiden van het werkelijke probleem. Dit scheelt enorm veel tijd en onnodig gewroet in zaken die er niet toe doen.

 klik hier voor het artikel van NOS