Richard van de Velde - jongerencoach en docentcoach

Richard van de Velde.jpg

Na de driedaagse training over Provocatief coachen van Adèlka te hebben gevolgd en om die reden ook de eerste versie van haar boek te hebben gelezen, begon ik met veel verwachting aan de tweede editie. In de aankondiging stond dat er met name meer wetenschappelijke onderbouwing was opgenomen. Ik stond daar vooraf wat ambivalent tegenover; voor mij heeft de provocatieve coaching dat niet nodig; het werkt, dus is het goed. Aan de andere kant merk ik vaak in gesprekken met vakgenoten, docenten en anderen dat ik eigenlijk niet goed kan aangeven hoe het dan komt dat het zo goed werkt. Deze tweede versie voorziet daar ruimschoots in en geeft mij het vertrouwen dat ik vanaf nu de criticasters, die provocatieve coaching een voorbijgaande trend, niet serieus te nemen, ronduit bedenkelijk of zelfs gevaarlijk vinden, met de nodige wetenschappelijk onderbouwde argumenten om  de oren kan slaan. Ik kan niet wachten tot zich er één aandient! Aan de andere kant zei een gewaardeerde trainer (hij heeft een evidence based programma ontwikkeld) mij ooit: “Een evidence based programma kan compleet worden verknald door een slechte trainer en een programma wat aan alle kanten rammelt, uitgevoerd door een goede trainer, kan juist veel effect hebben. Ik denk dat dat voor provocatieve coaching net zo geldt.

Enige minpunt van het boek is het hoofdstuk waar ook de humor wetenschappelijk wordt ontleed. Een heel hoofdstuk over humor, dat wordt lachen dacht ik vooraf. Na een paar paragrafen theorie over humor, was de glimlach wel van mijn  gezicht verdwenen. Humor is blijkbaar een serieuze zaak en een heel peloton aan gewaardeerde deskundigen wordt aangevoerd om de (aanstaande) provocatieve coach hiervan te overtuigen. Carl Jacob Burckhardt (Zwitsers diplomaat en historicus, 1891-1974) wist het op de volgende wijze te verwoorden: “De echte humor, de menselijke, is iets dat alleen bij zeer ernstige mensen voorkomt, wijze mensen, vrij van alle fanatisme”. Hij kan daarmee niet gedoeld hebben op provocatieve coaches, maar ik ga er maar vanuit dat hij het niet erg zou hebben gevonden, dat ik dat nu wel doe.

Wat ik een sterk punt vind in het boek is de opmerking dat we in feite allemaal worstelen met aardig gevonden willen worden als coach, versus resultaat behalen. Natuurlijk zullen de meesten beweren voor resultaat te gaan, maar willen we niet stiekem eigenlijk allemaal aardig gevonden worden? Het risico durven nemen om niet aardig gevonden te worden, maakt dat provocatieve coaching niet voor iedereen is weggelegd. Het is, in mijn ogen, voor elke professional, maar zeker voor een provocatieve coach belangrijk zoveel mogelijk vrij te zijn van ‘ego denken’ en vooral te focussen op resultaat.

Erg fijn is ook het hoofdstuk waarin Adélka andere modellen en theorieën combineert met onder andere de Roos van Leary, kernkwaliteiten en RET. Niet geheel toevallig denk ik, dat ik die zelf vaak ook gebruik en Adélka laat zien hoe ik die nu nog beter kan combineren met provocatief coachen.